Bijlmer- en buurt architecten Sander en Peter; uitbreiding Bijlmermuseum maar wel hedendaags

We spraken Sander Schreuder en Peter Dautzenberg, Bijlmer- en buurt architecten in het kader van het KmiddenCocreatie traject.  Peter is voorzitter stichting Bijlmermuseum, docent HvA, en heeft onder andere het Buurthuis Bontekraai gerenoveerd. Hij is in de Bijlmer sinds 1976

Sander heeft ook zijn hele leven in de Bijlmer gewoond, nu in Kleiburg, en is oa samen met Peter heel betrokken geweest bij het behoud van Garage Kempering, [wat uiteindelijk niet gelukt is maar wel veel inzichten heeft opgeleverd over de waarde van wat er is , en dat de Bijlmer, samen met het centrum van de stad, wel het meest bijzondere architectonische hoogstand is die Amsterdam heeft] https://youtu.be/iHj61Pci-p4


#1 URBAAN GEBIED
De K-buurt heeft de potentie om een urbaan/stedelijk gebied te worden, meer nog zelfs dan Ganzenhoef: De ziel van de Bijlmer ligt in en tussen Ganzenhoef en Kraaiennest we hebben metro 53 en liggen op een kruispunt. We staan dus zeker op de kaart. Een hoge toren kan een blikvanger zijn voor de buurt die je zelfs kan zien vanaf Amstel 3

#2 WAAROM HERKENNING VAN HISTORIE BELANGRIJK
Plek en historie zijn aan elkaar gekoppeld. Wanneer je de gebouwen in de K-buurt ziet, lees je eigenlijk de geschiedenis en daarmee de ziel van de K-buurt. Een buurt waar wij TROTS op zijn en tientallen jaren met elkaar hebben samengeleefd. Als je sociale samenhang wil in een buurt moet je een gezamenlijke geschiedenis hebben. Hoe langer je er woont, hoe meer je voor elkaar zorgt. Kijk maar naar de zorgcommunities in de buurt! 

De 4 Ktorens in Kmidden gebied hebben daarbij een bijzondere positie. Ze zijn van af ver te herkennen.

#3 NIET SLOPEN MAAR TRANSFORMEREN
Wie hier over 20 jaar loopt moet nog de K-buurt ervaren zoals hij/zij dat vroeger ervoer. Braakliggende terreinen zoals waar Garage Kempering stond, is voor mensen niet meer herkenbaar. Begin met wat er is en erken de potentie van het gebied (tabula scripta).

Tabula scripta is alleen niet van toepassing op ons gebied omdat er juist wel lege kavels zijn (Tabula Rasa)

#4 KARSPELDREEF WESTZIJDE METRO; STADSTRAAT

Kameleon is nu al iets wat past in de Bijlmer filosofie. Zet daar tegenover aan de andere kant van de Karspeldreef  iets wat er mee communiceert en een stadstraat formeert. Grote blokken,  met een herkenning naar de oude Garages. Dat kan zijn in grootte van het blok, de verhouding van hoogte en breedte, de horizontale lijnen , zoiets

Doe aan de achterkant van die blokken evt ook torens die uit het blok omhoog komen of laat het aflopen in de laagbouw. De achterkant van de blokken hoeft misschien niet rechthoekig.


#5 KARSPELDREEF OOSTZIJDE METRO: TORENS IN HET GROEN

Richting Bijlmerweide vanaf de Kromwijkdreef. Daar kunnen torens komen die communiceren met de bestaande 4 torens. Zorg dat er licht van meerdere kanten kan komen. Maakt een overgang naar het groen van de Bijlmerweide en de bocht die bij Koornhorst is. Zo is er een mooie overgang. Zorg voor licht toelaatbaar zijn.

#6 DE HOOGTE IN OP DE KOP VAN KLEIBURG

Dit is in eerdere trajecten ook naar boven gekomen en vind ook in Kleiburg zelf goed gehoor: Daar kan echt een baken komen die vanaf Amstel 3 te zien is. Zie ook de toren zoals bij Amstelstation.

#7 PLINTENPROGRAMMA: 

Maak een mix van Functies. Kijk naar Kleiburg. Een interessante menging van kantoortjes, spreekruimtes, een kapper, etc dat het overdag en ‘s avonds zo voelt dat je ergens kan aanbellen. 

Kijk ook naar de Ktorens waar op basis van uitgangspunten Alvar Aalto  (naam van een architect/designer) het wel gelukt is die aansluiting van torens op het maaiveld goed te maken. Waarom lukt ons dat niet in Nederland. Maak ook een stel woningen gewoon met de keuken en openslaande deuren naar dat groen, 

#8 WAT VOOR GROEN: 

Als  je kijkt naar het Bijlmermuseum gebied van heb je eigenlijk geen auto”s, maar torens in het groen. Probeer dat door te trekken naar de Karspeldreef, en dan sluit je ook aan de zuidzijde Karspeldreef Oost aan naar de Gaasperplas. Het groen moet wel ‘’veilig’’ zijn., goede lange zichtlijnen, maar te veel is er misschien op beheer gelet, waardoor het ‘’kaal’’ groen is geworden. Maar wel ‘’veilig’’ groen in kader van overzicht.

#9 BETERE BENUTTING EEN ZIJKANT VAN DE KARSPELDREEF

Vanaf het plein richting Koornhorst is de Karspeldreef onnodig breed met ventwegen die alleen maar dienen om geparkeerde auto’s te ontsluiten. Kijken of die ventwegen gebruikt kunnen worden .  Dat zou bijvoorbeeld kunnen door alleen de weg zoals die er nu is als Karspeldreef oost te gebruiken, en die te verleggen naar waar nu ongeveer nauwelijks gebrukte ventweg ligt aan de kant van de K-toren Klieverink en Kouwenoord. Daarmee kun je extra bouwgrond winnen aan de kant waar eerder het Winkelcentrum stond.

#10 PARKEREN
Parkeren is een heel groot issue in de buurt. Het ‘’gezamenlijk parkeren’’ in een gebouw of centrale plek is heel ‘’Bijlmer’’ . Ook dat als je door het Bijlmermuseum gebied loopt (dat dan dus wordt uitgebreid, dat je geen auto’s ziet. Ze zijn er wel, maar het maaiveld is voor bewoners, kinderen, niet voor ”blik” parkeren.)

#11 UITBREIDING BIJMERMUSEUM GEBIED

Het beschermd stadsgezicht moet worden uitgebreid. Voor ons traject Kmidden is daarin de zuidzijde van de Karspeldreef belangrijk, de 4 Torens. Neem die op in beschermd stadsgezicht.

#12 HOUTBOUW GEEN PROBLEEM

Hoewel de Bijlmer heel erg van beton is gemaakt, is houtbouw geen probleem

ACTIE

Peter gaat  uitzoeken wat de uitgangspunten van de Bijlmer waren, en hoe die er in een ge-update vorm uit zouden zien

++++

Dit bericht is maakt en gedeeld in het kader van het Kmiddencocreatie traject; een plein, 6 kavels en de toekomst van onze buurt. 

Heb je ook plannen, of ideeën of wensen voor tijdelijke invulling (placemaking) of definitief, laat het ons weten. 

Meer over het Kmidden cocratie traject?  Zie www.1104enzo.nl/kmiddencocreatie, www.amsterdam.nl/kbuurt en zoek op social media #kmiddencocreatie 

3 reacties op “Bijlmer- en buurt architecten Sander en Peter; uitbreiding Bijlmermuseum maar wel hedendaags”

  1. Ik vind zo jammer dat ik als Bijlmermeer bewoner van 1971 tot 1972 & 1980-tot nu in de Wijk Venserpolder! Heb zitting genomen als Bewoner in het SWOB en sinds 1984 tot 1997 als DB-Lid van de Centrale Bewonersraad van de Gemeentelijk Woningbedrijf Amsterdam! Heb mij ingezet om achter het wegsluizen van huurderspenningen door Nieuw Amsterdam en Gemeente Amsterdam!
    Daarom blijf ik het jammer vinden dat er maar heel weinig input van bewoners zijn die bijvoorbeeld het opspuiten van de Bijlmermeer hebben meegemaakt!
    Die de Indiase Architect die als een niets ontziende Tropische Monsoen in de Bijlmer mocht te keer gaan van de achteropeenvolgende Burgemeesters die willens en wetens de Bijlmer naar de filistijnen hebben geholpen!

  2. Ik mis in dit hele verhaal de grotendeels laagbouwwijkjes Kantershof, karspelhof, nieuw kempering, laag kralenbeek en kelbergen. Allemaal K buurt. Met eigen signatuur. Blokken aan die kant van de Karspeldreef moeten ook aansluiten bij die wijken en ze niet verpletteren door te hoge bouw/torens. Laat ook daar de zon schijnen.

  3. Woontorens… hoe fantasieloos kun je zijn. Deze architecten denken in maquettes; torentje hier, zichtlijntje daar. Het resultaat van woontorens is een tochtge onleefbare woonomgeving waarbij de menselijke maat ontbreekt.
    Lees ook dit artikel, vandaag in het Parool:Nederland lijdt aan torengekte. Niet alleen in de grote steden van de Randstad maar ook in middelgrote steden als Tilburg en Arnhem, dat zichzelf al voorzichtig Manhattan aan de Rijn begint te noemen, verrijzen nu talrijke torens van zeventig meter en hoger. En daar blijft het niet bij, het einde van de torengekte is nog niet lang in zicht. Zo wil Amsterdam over enkele jaren beginnen met de bouw van de Sluisbuurt, een nieuwbouwwijk aan het IJ waar de 5.500 woningen in 17 woontorens met een hoogte tussen de 40 en 125 meter moeten komen.
    De torenbouwwoede komt voort uit de overtuiging van veel beleidsmakers en stedenbouwers dat Nederland vol is en dat de één miljoen woningen die de komende tien jaar moeten worden gebouwd, dus voornamelijk binnen de bestaande stadsgrenzen terecht zullen komen. En de eenvoudigste manier om een groot vloeroppervlak op een beperkte ruimte te krijgen is nog altijd het bouwen van torens.
    Maar niet iedereen vindt de eenvoudigste oplossing ook de beste. Zo noemde de bekende Deense stedenbouwkundige Jan Gehl woontorens in een interview eens „het antwoord van luie architecten op hoge bevolkingsdichtheid” en gaf hij de stedenbouwers de raad om niet te bouwen zoals Rotterdam de afgelopen decennia heeft gedaan. Veel hoogbouw leidt tot winderige, koude en vooral onherbergzame steden, is zijn ervaring.
    Woontorens zijn ook geen oplossing voor de woningnood die Nederland na langdurig neoliberaal woningbeleid nu weer kent. Aangezien de bouwkosten van woningen in torens van boven de veertig meter veel hoger zijn dan in bouwblokken van zeven verdiepingen, is het nu al zeker dat de komende golf van hoogbouw in Nederlandse steden niet zal voorzien in de honderdduizenden behoorlijke én betaalbare woningen waarom starters op de woningmarkt zitten te springen.

    De kennis van verfijnde stedenbouw is vrijwel geheel verloren gegaan sinds het luie, simpele modernisme van Le Corbusier

    Daar komt nog bij dat de bouw van woon- en kantoortorens afgelopen decennia zelden goede architectuur heeft opgeleverd. In overgrote meerderheid zijn torens dikke, lompe, en saaie verschijningen die in het beste geval een ensemble vormen dat van verre gezien een aardige skyline oplevert. Maar zelfs het silhouet van Rotterdam, de stad die zich al lang trots Manhattan aan de Maas noemt, kan zich nog altijd niet meten met dat van het echte Manhattan.
    Doodse stratenWie de Nederlandse torens van nabij beleeft, moet bovendien vaststellen dat ze op de grond stedelijke woestenijen vormen. Zelfs internationale beroemdheden als Norman Foster, Toyo Ito en Ben van Berkel is het op de Amsterdamse Zuidas, de duurste kantoor- en woonwijk van Nederland, niet gelukt om hun torens een goede ‘plint’ te geven. Meer dan akelig gladde, harde en lange puien van glasplaten waarin ergens één armetierige ingang verscholen zit, zijn de meeste onderbouwen van de Zuidas-torens niet. Doodse straten zijn het gevolg.
    ‘Domme stedenbouw’, noemde architect Rudy Uytenhaak de bouw van woontorens dan ook al in 2009 bij de verschijning van zijn boek Steden vol ruimte, het resultaat van jarenlang onderzoek naar dichtbebouwde steden. In torenwijken schort het vooral aan wat Uytenhaak ‘nabijheid’ noemt, niet alleen van (culturele) voorzieningen, activiteiten en gebeurtenissen, maar ook van andere mensen dan de medetorenbewoners. Door het gebrek aan nabijheid leidt de bouw van torens bijna altijd tot schrale steden, waar de bewoners losgezongen van hun omgeving wonen in verticale gated communities.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *